De naam 'Iddergem'
In tegenstelling tot Denderleeuw en Welle, twee dorpsnamen die gebaseerd zijn op natuurlijke fenomenen en dus niets vertellen over de eerste bewoners van het dorp, is Iddergem wel een typisch bewoningstoponiem. Het achtervoegsel -gem is afkomstig van het Germaanse -ingaheim, wat betekent: "woonplaats van de lieden van..." Het wordt meestal voorafgegaan door een persoonsnaam. In dit geval gaat Idder- volgens Maurits Gysseling terug op het Frankische stamhoofd Idduhario. Iddergem betekent dus woonplaats van de lieden van Idduhario. Die zou zich hier gevestigd hebben in het begin van de 5de eeuw.
Ten opzichte van de twee andere deelgemeenten stelt Iddergem zich opnieuw tegendraads op als het gaat over de eerste vermelding van de plaatsnaam in de geschreven bronnen. Sommigen wijzen op Idrenghem (1186) als oudste benaming, anderen op Idrengoham uit 966. Vaak wordt een oorkonde van 1096 aangehaald als het eerste document waarin de plaatsnaam Idringhem voorkomt.
Abdij van Ninove
In die tijd was de abdij van Ninove een van de grootste grondbezitters van Iddergem. Ook de watermolen van het dorp behoorde de abdij toe, zoals te lezen staat in de pauselijke bul van paus Urbanus III uit 1186: "in parochia de Idrenghem molendarium". Vermoedelijk gaat het om een voorloper van de nu nog bestaande Eenemolen (zie foto), die zelf uit de jaren 1430 zou stammen.
De Ninoofse abdij had vaste voet in Iddergem en eeuwenlang probeerde het zijn bezittingen hier uit te breiden. Zoals in 1248 bijvoorbeeld, toen Raas van Gaver, de heer van Liedekerke-Denderleeuw, een groot stuk land kon aankopen, Hove geheten, waarvan hij de rechten aan het klooster afstond. En ook nog in 1784, toen de abdij hier een groot pachtgoed in eigendom had, dat toen en nu gekend is als het Hof ten Henne.
Ook andere abdijen zagen wel wat in dat kleine Iddergem. Zowel de abdij van Affligem als die van Cambron (Henegouwen) bezaten hier gronden. De Sint-Adriaansabdij van Geraardsbergen was dan weer de grootste tiendenheffer van het dorp. Niet verwonderlijk, want al minstens sedert 1096 behoorde het patronaat over de kerk van Iddergem toe aan de Geraardsbergse abdij.
Beschermd monument
De huidige Sint-Amanduskerk (zie foto) dateert uit de 15de eeuw. Deze kerk in laatgotische stijl werd in 1975 beschermd als monument, zeker ook dankzij de fraaie stucbekleding in rococostijl aan de gewelven van de hoofdbeuk (uit 1735).
Verbonden met Welle
Op bestuurlijk vlak is de geschiedenis van Iddergem eeuwenlang nauw verweven met die van Welle. Beide dorpen waren in de 12de en 13de eeuw eigendom van de ridders van Erembodegem en vormden samen met Erembodegem en Teralfene een heerlijkheid. In 1227 werd de heerlijkheid het persoonlijke bezit van de graaf van Vlaanderen en Iddergem bleef tot 1626 een van 's Graven propre dorpen. In 1689 werden de vier dorpen van de heerlijkheid gesplitst en kwamen Iddergem en Welle in handen van de familie Vilain XIIII.
Op eigen benen
Bij de inlijving van onze gewesten in de Franse republiek in 1795 werden de voorrechten van de adel definitief afgeschaft. Iddergem werd een afzonderlijke gemeente, met een eigen burgemeester (J. Van Santen was in 1800 de eerste burgervader) en een gemeenteraad.
Net geen 200 jaar later vonden Iddergem en Welle elkaar terug, toen ze samen met Denderleeuw fusioneerden.